Zelden waren gerechtspsychiaters het zo eens over de geestestoestand van een beklaagde. Zelden ook was de verbijstering over ongenaakbare slechtheid zo groot. Schuldig over de hele lijn. Ronald Janssen is een narcist, een wolf in schaapsvacht, een psychopaat pur sang. Had hij er ook voor kunnen kiezen níét te moorden? De wetenschap verlost – of berooft, u kiest – ons van een illusie: neen. De vrije wil bestaat niet. Maar verlost dat ons ook van verantwoordelijkheid?
‘Ik heb dat nooit gewild. Het spijt me,’ waren de laatste woorden van een snikkende Ronald Janssen, donderdagochtend in de rechtszaal. In de verontwaardigde, boze en gekwetste reacties van de nabestaanden, condenseerde zich de publieke opinie. Uit de mond van een kernpsychopaat, een gewetenloze meester-manipulator, klinken die woorden weinig geloofwaardig. Niet is wat het lijkt bij Janssen, en ook deze ogenschijnlijk berouwvolle knieval maakt vermoedelijk deel uit van een strategie.
Gehuicheld of niet, toch raakte de seriemoordenaar met een simpele zin het hart van een wetenschappelijke en filosofische discussie: die over de vrije wil, maar ook over verantwoordelijkheid en schuld.
Schroom
We denken wat we denken en we doen wat we doen, omdat we nu eenmaal niet anders kunnen. We kunnen daarin berusten. Of er opstandig van worden. Ook daarvoor kiezen we niet zelf. We doen dat in the end omdat we nooit greep hebben op de oorzaken van onze beslissingen. We kunnen ons brein niet tegenspreken.
Het lijkt een duizelingwekkende spiraal van redeneringen die telkens weer uitkomen in hetzelfde doodlopende steegje: de vrije wil bestaat niet. De afgelopen jaren verschenen wereldwijd talloze artikels en boeken, waarin wetenschappelijk bewijs aangevoerd wordt om deze stelling te staven. De consensus is, met andere woorden, groot. Jan Verplaetse, professor moraalfilosofie aan de faculteit rechtsgeleerdheid van de Universiteit Gent, gaat in zijn recente boek ‘Zonder vrije wil. Een filosofisch essay over verantwoordelijkheid’ nog een stap verder. Als we geen vrije wil hebben, dan kunnen we ook niet verantwoordelijk of schuldig zijn voor onze daden. Een provocatieve stellingname, die hij – zij het met enige schroom – wil toelichten. Schroom, omdat hij respect heeft voor het verdriet van de nabestaanden van Janssens slachtoffers. En omdat hij met zijn ideeën niets wil afdoen aan de gruwel die Janssen begaan heeft. Bij deze dus.
Mentale dwangbuis
‘Niemand is in staat een andere keuze te maken dan hij maakt. Je hebt alleen het geluk dat je brein de juiste keuze maakt,’ zegt Jan Verplaetse. En meteen voegt hij eraan toe: ‘Dat betekent niet dat ik een reductionist ben. Ik herleid niet alles wat een mens doet tot wat er in aanleg in het brein aanwezig is. Ik verdedig wel de opvatting dat elke beslissing die we nemen, vasthangt aan oorzaken. Die oorzaken kunnen zich op verschillende niveaus situeren. Genetica, neurologie maar ook vroegere ervaringen.’
Dat onze beslissingen gevangen zitten in een mentale dwangbuis, roept vragen op. Aan weloverwogen keuzes gaat immers vaak een langdurig proces van wikken en wegen vooraf. Of het klassieke slopende gevecht tussen gevoel en rede, waarbij we niet alleen onszelf bevragen, maar onze mogelijke keuzes toetsen aan de mening van anderen. Dat doet vermoeden dat er op zijn minst enige rek op onze keuzemogelijkheid moet zitten. Dat er marges bestaan, tussen dewelke we een tijdlang zoekend en twijfelend heen en weer pendelen tot we dat punt vinden waaraan we onze keuze willen vasthaken. ‘Klopt niet,’ zegt Verplaetse. ‘Je hebt alleen maar het gevoel dat je vrij kiest. Maar hoe vrij je beslissing ook aanvoelt, ze is nooit zonder oorzaken die ze mogelijk maken. Hoeveel je ook delibereert, informeert en nadenkt, hoe bewust en weloverwogen je beslissing ook is, je blijft altijd een beslissing nemen die onbewust al genomen werd in je hersenen. Onderzoek bevestigt dit: vraag je mensen links of rechts te drukken, dan verklapt een hersenscan ons acht seconden voor hun beslissing welke richting het zal worden. We zijn en blijven nu eenmaal wezens van vlees en bloed. Of het nu een genadeloze misdadiger betreft, of een door en door goed mens : geen van beiden zijn ze dat uit vrije wil. Dat is een moeilijk besef. De wetenschap druist in deze radicaal in tegen onze intuïtie.’
Ongeleide projectielen
En dan is er de discussie over verantwoordelijkheid en schuld. Een filosofische discussie ditmaal, waarbij de neuzen lang niet allemaal in dezelfde richting wijzen. Sommigen menen dat een mens, al heeft hij geen vrije wil, verantwoordelijk blijft voor wat hij doet. En dus ook voor wat hij misdoet. Jan Verplaetse ziet het anders. Maar eerst dit: verantwoordelijkheid en verantwoordelijkheid zijn twee. ‘Verantwoordelijkheid in de betekenis van een geheel aan plichten die iemand heeft, blijft bestaan in een wereld zonder vrije wil. Maar verantwoordelijkheid in de betekenis van schuld wanneer iemand aan zijn plicht verzaakt, die wijs ik af. Je kunt dus niemand iets verwijten.’
Wie is hiervoor verantwoordelijk? Wie is de schuldige? Wie kunnen we opknopen? Bij elk drama, groot of klein, duikt de vraag vroeg of laat op. Want slechte dingen gebeuren niet zomaar. Iemand moet iets fout gedaan hebben. Opzettelijk of door grove nalatigheid. Beide vinden we bijna onvergeeflijk. Want met een béétje goede wil, een béétje denkwerk, had het heel anders kunnen lopen, toch? De emoties nemen het over, en daar loopt het mis. De verwijten vliegen in het rond als ongeleide projectielen. Ze zijn menselijk, maar potentieel uiterst schadelijk. Iedereen voelt de nood om te kunnen verwijten – het is eruit, wát een opluchting! – maar kent tegelijk de positie aan de overkant. Die is ondankbaar, pijnlijk, maakt verdrietig of kwaad. En het ergste van allemaal: het leidt nergens toe.
Geen schuld en boete
‘Ik maak me sterk dat we kunnen leven in een cultuur zonder verwijten,’ zegt Jan Verplaetse. ‘Op papier is een samenleving zonder schuld een ramp, maar toch gaan we al een stuk die richting uit. Neem nu de manier waarop we met echtscheiding omgaan. Steeds meer koppels kiezen voor scheidingsbemiddeling. In een eerste gesprek zal de wederzijdse frustratie wel even geventileerd worden, en zullen er harde woorden vallen. Maar vanaf het tweede gesprek stapt men over de verwijten heen en krijgen we een verwijtloze vorm van conflictbemiddeling, een schuldloze manier om met elkaar om te gaan. Ook burenruzies worden steeds vaker beslecht met de hulp van een bemiddelaar. We moeten afstand durven nemen van onze boosheid. Rustpunten zoeken. En proberen te begrijpen waar het misliep en hoe we kunnen corrigeren. Alleen kalmte kan ons redden.’
Geen verwijten meer. Geen schuld en boete. Geen vergelding. Het ademt idealisme en goedheid uit – daar kan Jan Verplaetse wellicht niets aan doen. Van naïviteit is echter geen sprake. Een psychopaat blijft een psychopaat. Ronald Janssen blijft een gevaar voor de samenleving, en die moet zonder enige twijfel tegen hem beschermd worden, vindt hij. Alleen moeten we ons huidige strafsysteem in vraag durven te stellen: ‘Welke straf of maatregel een misdadiger moet krijgen, is geen juridische een gedragswetenschappelijke vraag. Laat dit dus over aan mensen die over deze kennis beschikken. En laten we eindelijk proberen te begrijpen dat internering géén zwaktebod is. Als het nodig blijkt, kunnen mensen levenslang geïnterneerd blijven. Dat geldt voor geen enkele gevangenisstraf in de praktijk. Zelfs niet voor wie levenslang krijgt.’
Preventie is geen illusie
Farah Focqaert is moraalfilosofe en onderzoekster aan de Universiteit Gent. Ze verdiept zich in de neurobiologische basis van psychopathie en de ethische vragen eromheen, maar ook in de zin en onzin van gevangenisstraffen. Daarvoor werkt ze nu al geruime tijd samen met Adrian Raine, professor psychologie aan de University of Pennsylvania.
In het ietwat ontmoedigende verhaal over onze geketende gedachten, gloort een lichtpunt: preventie is geen illusie. Een psychopaat genezen kunnen we voorlopig niet, maar we kunnen misschien wel verhinderen dat kinderen die de kiem voor psychopathie in zich dragen, zich ook tot gevaarlijke psychopaten zullen ontwikkelen. ‘Het onderzoek staat nog in zijn kinderschoenen,’ klinkt het voorzichtig bij Farah Focquaert, ‘maar de eerste en voorlopige resultaten zijn hoopgevend.’
Een paar dingen staan vast. Eerste feit: niemand is puur genetisch geprogrammeerd om een psychopaat te worden, bijvoorbeeld. Farah Focquaert: ‘De recentste onderzoeken wijzen op een min of meer gelijke inbreng van erfelijke en omgevingsfactoren. Psychopathie is een ontwikkelingsstoornis. Ook dat weten we uit recent onderzoek. Eens die stoornis er is, kan ze niet meer behandeld worden. Het enige wat we weten is dat de ernst ervan afneemt naarmate een mens beduidend ouder wordt.’
Voor eens en voor altijd
Tweede feit: eens psychopaat, altijd psychopaat. Tenminste: zo ziet het er voorlopig naar uit. Dat is duidelijk te zien op hersenscans. ‘We weten dat verschillende hersengebieden – de amygdala en de orbitofrontale cortex zijn er maar enkele van – bij psychopaten anders werken dan bij een gemiddelde mens. Met name hun moreel redeneervermogen is structureel anders. Onder andere dat maakt van psychopathie een psychiatrische stoornis. We kunnen, op basis van alles wat we nu weten, alleen maar zeggen: zware psychopaten zijn niet moreel verantwoordelijk voor wat ze doen. Het is een zware claim, en het klinkt wellicht hard. Maar zelfs Stephen Morse (nvdr: Amerikaanse expert in crimineel en geestelijke gezondheidsrecht, die systematisch het belang van de individuele verantwoordelijkheid benadrukt), een grote pleitbezorger van strenge straffen, benadrukt dat we psychopaten niet tot onze morele gemeenschap kunnen rekenen.’
Voor Farah Focqaert is de vraag naar verantwoordelijkheid echter niet de belangrijkste vraag. De maatschappij beschermen tegen de criminele daden van sommige psychopaten: daar gaat het om. Over dus naar feit drie, dat ongetwijfeld botst op het rechtvaardigheidsgevoel van velen: gevangenisstraffen werken averechts.
‘Psychopaten die voor lange tijd in de gevangenis terechtkomen, komen niet tot inkeer. Het tegendeel is waar: ze bouwen aan recidivisme. Wat ze eerder in zich hadden, wordt tijdens een klassieke gevangenisstraf alleen maar sterker. Wat wel zin heeft? Internering in een gesloten psychiatrische instelling. Zolang het nodig is. En in veel gevallen is dat levenslang.’
Vette vis
En dan is er feit vier. Lucht en zuurstof. Hoop vooral. Misschien kan zware psychopathie in sommige gevallen voorkomen worden. Als we het vroeg opsporen en aanpakken.
Uit een langlopend onderzoek van Adrian Raine blijkt dat bij driejarigen de grootte van de amygdala – beduidend kleiner bij kinderen die later gewelddadig gedrag vertonen – iets vertelt over de kans op psychopathie. Bij driejarigen is de ontwikkeling nog in volle gang, en kunnen omgevingsfactoren misschien de doorslag geven. Een van die factoren is bedrieglijk eenvoudig: een juiste voeding.
Farah Focquaert: ‘Kinderen die voldoende omega 3-vetzuren – visolie dus – binnenkrijgen, vertonen op latere leeftijd minder crimineel gedrag dan kinderen die geen voedingssupplement krijgen. Maar ook op een volwassen populatie is het effect van visolie merkbaar. In gevangenissen waar gedetineerden omega 3 kregen, daalde het aantal gewelddadige incidenten met vijfentwintig procent. Toegegeven: het onderzoek staat nog in zijn kinderschoenen. Maar evengoed vind ik het vreemd dat er zo weinig media-aandacht aan besteed wordt. Is het te simpel? Te goedkoop misschien? Veel goedkoper dan psychofarmaca. Misschien is het dat wel.’
(verschenen in De Standaard Weekblad van 22 oktober 2011)