Wat maakt een mens gelukkig?
Aan die vraag is al ontzettend veel papier besteed en in heel wat gevallen bleek dat verspilling te zijn. Over mijn bedenkingen bij de gelukshype schreef ik eerder al een essay, maar in de marge daarvan heb ik me onlangs afgevraagd wat een mens ongelukkig maakt. Het soort ongelukkig dat geen eenduidige oorzaak kent. Het soort ongelukkig dat allicht voor een deel neurologisch bepaald is en waar massaal pillen voor geslikt worden.
Maar de neurologie biedt niet het antwoord op alles. Ik verzet me tegen de dictatuur ervan. Er moet meer zijn. De dwang om gelukkig te zijn bijvoorbeeld, de vanzelfsprekendheid waarmee aangenomen wordt dat geluk de natuurlijke zijnstoestand van een mens is. Dat is het niet. We hebben recht op melancholie. Daar hebben anderen met meer recht van spreken – ik denk aan psychiater Dirk De Wachter en psychoanalyticus Darian Leader – al verstandige dingen over verteld.
Ik ben geen wetenschapper, ik ga alleen maar af op wat ik soms zie, op wat mensen me in de loop van de jaren verteld hebben. En daar komt een vaak weerkerend patroon uit naar voren: als het beeld dat de buitenwereld van een mens ziet niet strookt met de binnenkant, dan ligt ongeluk – concreet vertaald: neerslachtigheid, burnout, depressie – op de loer.
Daar hebben we het dan, een cliché zo hoog als een kathedraal: ‘Je moet authentiek zijn, je moet jezelf zijn’. Je enige echte Ware Zelf. Het klinkt als wazige wijsheid. En het is gedoemd om te mislukken. Filosoof Maarten Doorman beschreef dat mooi in zijn essay ‘Rousseau en ik’: hoe harder we ernaar streven ‘echt’ te zijn, hoe minder echt we zijn.
Bestaat het enige echte authentieke zelf overigens?
Als ik naar mezelf kijk, kan ik niet anders dan vaststellen dat het zelf complex is. Er is mijn warme, empathische, passionele zelf. Er is mijn nuchtere, diplomatische, professionele zelf. Er is mijn vrolijke, uitbundige, sociale zelf. Er is mijn meditatieve, stille, teruggetrokken zelf. Er is mijn boze, gekwetste, in het nauw gedreven zelf. Elk van hen voelt even authentiek aan, ook al verschillen ze nog zo sterk van elkaar. Het zelf is complex en – ook al hebben we moeite dat te geloven – voortdurend in beweging. We blikken terug en vinden van onszelf dat we flink veranderd zijn in de loop van ons leven, maar we geloven niet dat we in de toekomst even sterk zullen veranderen. We zijn op vandaag wie we écht zijn: ons enige echte authentieke en defnitieve zelf. Daarmee slaan we de bal grandioos mis, zo leert een recent onderzoek ons.
In dat verband botste ik op de interessante TED-talk van Joshua Knobe, experimenteel filosoof en Yale-professor, waarin hij een ietwat oncomfortabele denkoefening voorstelt.
‘Stel je even voor hoe de dingen over 30 jaar zullen zijn. Over 30 jaar zal er een mens rondlopen, van wie je zult denken dat jij het bent, maar die in werkelijkheid zeer, zeer verschillend van jou zal zijn, op vele vlakken. De kans is reëel dat veel van je huidige waarden, emoties, dingen waarin je gelooft, doelen die je jezelf gesteld hebt, niet zullen gedeeld worden door die persoon. In zekere zin kun je dus denken dat jij die persoon bent, maar is dat wel zo? Hij is zoals jij, in bepaalde dingen, maar tegelijk ook niet. Eenmaal je daarover gaat nadenken, begin je je een heel ander gevoel te krijgen bij degene in wie je zult veranderen. Misschien voel je zelfs enige competitiedrang. Stel dat je vandaag geld begint opzij te zetten. Dan betekent dit dat jij het verliest en degene die je zult worden het krijgt. Het geld verdwijnt bij degene die de waarden, de emoties en de doelstellingen koestert die zo belangrijk voor je zijn, en gaat naar die ander.’
En toch blijft de mens zich afvragen wie hij is, wat zijn enige echte authentieke zelf is. Er wordt duchtig gezocht naar dat zelf, op koosjere en minder koosjere manieren. En er wordt flink wat geld verdiend aan die zoektocht, want de geluksmarkt draait op volle toeren.
En daar zijn we weer bij het begin: bij gelukkig of ongelukkig zijn. Of bij alle schakeringen tussenin. Bij de vage krijtlijnen van het Zelf. En bij hoe ik ondanks al het bovenstaande toch blijf geloven dat we die krijtlijnen maar beter kunnen respecteren. Hier en nu. En in de toekomst ook, maar dan misschien een beetje anders.