Mijn droommeisje is dood. Mee het graf in met Marcel Marlier, de man die haar en haar karamellen wereld vormgaf.
Tiny was de ongekroonde prinses van het land van melk en honing. Lief, mooi, slim en multigetalenteerd. Een beetje een trut, dat wel. Zo braaf en volmaakt dat ze onuitstaanbaar had moeten zijn. Maar ik was gek op Tiny, bewonderde haar, wilde zijn zoals zij. Dat is vreemd, want poppen die er te zoet en te perfect uitzagen, kleedde ik genadeloos uit. Of ik gaf er een paar meppen op. Toen was ik drie of zo. Ach ja, die poppen waren ook zo leeg en stom, terwijl Tiny geweldige dingen meemaakte. Verre reizen, paardrijden! Of heel gewone dingen, zoals koken en moedertje spelen, maar dan wel in een majestueus decor.
Toen ik zeven was, moest ik voor het eerst een opstelletje schrijven. Een soort verhaaltje, had ik begrepen. Ik pleegde schaamteloos plagiaat, en schreef: ‘Het is nacht. Buiten glinsteren de sterren, de bloemen rusten en de bomen slapen.’ Het waren de beginzinnen uit Tiny in het circus, en ik vond ze hartverscheurend mooi. De juffrouw kon er niet mee lachen.
Onlangs vertelde mijn zoon hoe hij met een groepje vrienden en vriendinnen had zitten gieren om Tiny. ‘Die slipjes! Hoe ze zich altijd toevallig bukt: dat zou nu toch niet meer kunnen.’ Het is verdorie nog waar ook. Gerda Dendooven — zo ongeveer de Vlaamse meter van Tiny — merkte ooit op dat Marlier de venusheuveltjes van kleine meisjes wel goed bestudeerd moest hebben. Tiny op ballet zou vandaag wellicht geen uitgever meer vinden. Te pornografisch. Was mijn droommeisje een prikkelpop? Het bracht een andere verre herinnering terug. Hoe ik als kind keer op keer naar dat plaatje wilde kijken van Tiny op de glijbaan, met dat opwaaiende jurkje. Mijn ogen haakten zich vast aan dat slipje. Het was zo mooi en zo wit en waarom kreeg ik het toch altijd zo warm als ik het zag? Niet behaaglijk of gezellig warm. Veeleer lekker warm, ergens tussen mijn benen. En toch. Wie seks en kinderen in één zin denkt of noemt, voelt zich algauw een viespeuk.
Eerlijk? Ik ben in de war. De zoete, onschuldige Tiny, gecreëerd in zoete, onschuldige tijden, bevatte prentjes waar geen hond aanstoot aan nam. Vandaag is het mechanische pompen en hijgen van porno maar een muisklik weg, maar Tiny’s slipje is te geil. Seks is overal. Seks is nergens. Als het over kinderen gaat. Of liever: dat zouden we wel willen.
(verschenen in De Standaard der Letteren op 28 januari 2011)