Met Eva Mouton aan een boek werken, dat knettert en bruist danig.
We drinken samen thee en eten havermoutkoekjes.
We overlopen het manuscript, zij spuit ideeën voor tekeningen, ik vul aan, en we gieren het af en toe uit.
O ja, en dan dit, en dat, en daar ook wat!
We kneden de tekst, gooien er stukken uit, daar waar de tekeningen het verhaal mogen
overnemen.
We gloeien en het boek groeit.
De thee mag aan de kant, we schakelen over op wijn (dat mag, de zon hangt al laag).
De kat krabt als vanouds mijn raamkozijn verder kapot. Ik laat haar snel binnen.
Die kat heeft jou afgericht, zegt Eva.
Dat is waar, zeg ik. Honden hebben een baas, katten hebben personeel.
Eva probeert mij op haar beurt af te richten. Bij de volgende krabbeurt bezweert ze mij om de kat te negeren.
Het helpt een heel klein beetje, maar niet genoeg. Wel genoeg om weer in de lach te schieten.
Dan werken we verder.
Tussendoor roddelen we, doen we confidenties over leven en liefde.
Maar het is vooral werken dat we doen, echt.
Het boek groeit en wij gloeien.