Waarom ik een hekel heb aan bucketlists

Ooit heb ik ze ongetwijfeld gemaakt, bucketlists, al was het maar in mijn hoofd. De grootse en minder grootse dingen die ik wilde zien of doen voor ik dood zou vallen.

pippi luchtballon

  Toen Pippi Langkous in het mandje van een luchtballon stapte, wilde ik dat ook. Toen ik daarna een kind tussen dolfijnen zag zwemmen – o, Flipper! – wilde ik dat ook. Later wilde ik Firenze en ook Venetië zien. Een boek schrijven. En een filmscenario. Naar de middernachtzon reizen, het noorderlicht zien. Bovenop de Kilimanjaro staan, de tempels van Angkor Wat bezoeken. De Taj Mahal en het Jezusbeeld in Rio de Janeiro van dichtbij zien – dat is de schuld van de prentjes die vroeger bij de chocoladerepen van Jacques zaten. O, en ik wilde tijdreizen, vooral dat.

Ik heb intussen meer dan één boek geschreven. Ik schrijf nu mijn eerste filmscenario, ik popel om u daar binnenkort meer over te vertellen, maar nog even niet. Ik ontdekte dat historische romans schrijven de beste manier is om geweldige tijdreizen te maken. Ik heb Firenze en Venetië gezien, en kon er pas een beetje van genieten toen ik het mythische beeld dat ik er jarenlang van had, losliet. Ik lieg. De eerste keer dat ik uit het station van Venetië kwam en het Canal Grande voor me zag, kreeg ik tranen in de ogen. Het was zomer en vreemd genoeg relatief rustig. Alle volgende keren herinner ik me vooral geworstel om door de mensenmassa’s heen te raken. Ik heb de Kilimanjaro, Angkor Wat, Rio de Janeiro en de Taj Mahal nooit bezocht. Ik ben zelfs nog nooit in de buurt van de poolcirkel geraakt, dus de middernachtzon en het noorderlicht ken ik alleen maar uit documentaires en uit de verhalen van anderen. Ik heb nooit tussen dolfijnen gezwommen of in een luchtballon gezeten. En ik vind dat echt geen gemis. Sterker nog: ik vind bucketlists compleet overbodige onruststokers.

Om te beginnen zijn ze doorgaans verre van origineel. Driekwart van wat we zo graag willen zien of doen staat ook op de bucketlist van anderen. Eenmaal op je droombestemming – ik beperk me voor het gemak even tot de reisbucketlist – wordt het ellebogen gebruiken om iets toeristen pisate zien. Laat staan dat je zult voelen wat je hoopte te voelen. Bewondering, verwondering, extase. De kans dat je de geweldige plek alleen maar door je camera bekijkt en vergeet écht te kijken, is reëel. Misschien hoor je jezelf niet eens meer denken. Of denk je alleen maar: dit was het dus? Op naar het volgende Grote Doel.

Ik heb gemerkt dat de mooiste dingen die ik zag of meemaakte nooit op mijn bucketlist van weleer stonden. Natafelen op een zomeravond met een glas wijn en spelende kinderen in de achtergrond, het zonlicht dat in strepen tussen de bomen valt tijdens een ochtendwandeling in een simpel Vlaams bos. Maar ook de Schotse Hooglanden, het verlaten fort op Sardinië, het nachtelijke ruisen van de zee door mijn slaapkamerraam op La Palma.  frankrijk zonsopgang 2Of afgelopen zomer nog, onze tussenstop met overnachting aan de rand van een veld met zonnebloemen, ergens in Frankrijk. Piekmomenten van geluk, pure schoonheid, totaal ongepland.

Ten slotte nog dit. ‘Kicking the bucket’ betekent doodgaan. Een bucketlist bij de hand houden, is een voortdurend gevecht tegen de eindigheid voeren, een race tegen de dood. Hoe beperkend. Alsof ons leven alleen maar zin kan hebben door dat vermaledijde lijstje af te werken. Een lijstje dat stress en onrust geeft. Want als we het niet halen, dan sterven we met spijt over alle gemiste kansen.
To hell with the bucketlist. Gooi ze weg. Steek ze in brand en maak er een vreugdevuur mee.

Eentje knip ik eraf, als het mag. Dat noorderlicht, hé. Want dat zou ik nu toch zo graag zien voor ik doodval.
Misschien lukt het me.
Misschien ook niet.
Ik laat het u weten.
Of niet.

noorderlicht