Wreedheid en mededogen droegen hetzelfde witte pak in Home Avondrood. Er was de kleine Koreaanse verzorgster, die altijd zacht, zorgzaam en geduldig met hem omging. Die nooit zijn broek naar beneden trok zonder te vragen of hij dat wel wilde. Die hem alleen maar naar de wc liet gaan, als hij daar behoefte aan had. Die hem met de glimlach overeind en weer terug in bed hielp wanneer hij slecht te been was, en dat gebeurde steeds vaker.
Er was ook de kordate bebrilde verzorgster waar hij al meteen een slechte start mee gemaakt had. Zij wipte hem min of meer uit zijn bed op moeilijke dagen en plantte hem neer op de pot, als een peuter op zindelijkheidstraining. En ze bleef. Met gekruiste armen en de voeten iets uiteen, terwijl ze samen met hem ook haar horloge in het oog hield. Hij had alle krediet bij haar verspeeld, daar liet ze geen twijfel over bestaan. Maar erger dan dat was het sadisme dat ze aan de dag legde in de omgang met Lily. Telkens wanneer die zich hardop afvroeg of haar moeder nog eens op bezoek zou komen, want ze miste haar moeder soms zo hard, grijnsde de heks in het witte pak: ‘Maar Lily, je moeder is allang dood.’
Het was keer op keer een klap, instant rouw. Lily’s grote ogen vol ongeloof, haar ‘nee toch?’, haar kinderlijke tranen en de smekende blik waarmee ze vruchteloos naar geruststelling of troost hengelde. Haar gebogen schouders, de gebroken houding waardoor ze er een tijdlang de oude vrouw uitzag die ze in werkelijkheid was. Tot er weer een uur of wat overheen gegaan was en de woorden van de heks wegglipten door de mazen van Lily’s krimpende brein, tot ze niets meer waren dan betekenisloze klanken, tot ze niets meer waren en de onschuld in haar gelaat terugkeerde en ze simpelweg blij was met hem in haar leven. Haar mooie jongen, die nu op de pot zat in het bijzijn van de heks.
Alle lichaamsopeningen sloten zich koppig in haar aanwezigheid, de sappen droogden op, de spieren verkrampten.
‘Ik heb niet de hele dag, hoor,’ zei ze.
‘Het lukt niet.’
‘Probeer dan wat harder.’
Ivo schudde het hoofd, alles zat muurvast.
‘Ja, dan zit er niets anders op dan je een luier om te doen, en daar doe je het maar mee tot vanavond. Ik kan niet blijven heen en weer rennen omdat jij tegenwerkt.’
De luier ging om en Ivo gaf geen krimp. Hij had het vernederend kunnen vinden, maar hij besloot zijn gedachten niet te vergiftigen met emoties die geen kant uitkonden. Hij zou geen protest aantekenen bij de directie, zijn dochters niet lastigvallen. Straks kwam Lily langs. Zij zou hem helpen, hem verlossen van die luier en zoveel meer dan dat.
Maar Lily kwam die dag niet. En toen hij ’s avonds de gang inrolde om een kijkje te nemen in haar kamer, was die leeg.
(Uit ‘Haar’, een roman in wording)
Beste, Dit is zo raak geschreven. Ik ervaar dit iedere dag opnieuw met in eigen moeder. Ze is 92 en zo helder nog van geest, ze zit genoodzaakt in een RVT, maar er is zo weinig respect voor ouderen. Ik hoop dat u boek kan helpen om een mentaliteit verandering rond ouderen, en vergrijzing kan aansporen, of misschien op gang kan brengen.
Als u nog lees stukjes hebt, graag. Indien u nog inspiratie zoekt, mijn moeder was journaliste, en parlementair. Misschien dat een gesprek u extra inspiratie geeft. Zij kent ook Ingrid Van Der Veken.
Vriendelijke groeten.
Kristina De Loore
Grote dank voor uw reactie. Het is een thematiek die me aan het hart gaat, en het zou me zeker interesseren om bij gelegenheid uw moeder te ontmoeten. Ik speel met de gedachte om, los van dit boek, hier vroeg of laat iets mee te doen.
goed geschreven, waar het vervolg???
Nochtans al die helpers en jonge mensen, als ze niet vroeg sterven, komen in het zelfde schuitje, en zouden ze behandeld willen worden zoals ze nu de personen behandelen. Als het antwoord ja is dan is het goed, anders
moeten ze maar eens goed nadenken….