Jaren geleden werkte psychiater Allen Frances mee aan de DSM-IV, de vermaarde diagnostische gids voor mentale stoornissen. Vanaf mei is DSM-V de nieuwe norm, en Frances luidt de alarmklok: ‘We zijn doorgeschoten in diagnoses voor stoornissen die er geen zijn.’
De Amerikaan had net gekozen voor een leven in de luwte: vervroegd pensioen, zodat hij voor zijn zwaar zieke vrouw kon zorgen. Maar een feestje met collega-psychiaters die meewerkten aan de DSM-V zette Allen Frances aan het denken. Ondanks zijn kritiek waarschuwt hij meteen voor een selectieve lezing van Terug naar normaal , zijn nieuwe boek: ‘Ik ben niet tegen psychiatrie. Ze is broodnodig. Maar vaak krijgen zij die haar het hardst nodig hebben, mensen met echt psychiatrische problemen, te weinig hulp, terwijl we ons steeds meer bezighouden met het diagnosticeren en behandelen van stoornissen die er geen zijn.’
U vindt dat de DSM-V, in tegenstelling tot de DSM-IV, vooral getuigt van blinde ambitie. Waarin ligt het grote verschil tussen beide?
‘Onze doelen waren bescheiden. We zochten in de eerste plaats naar een degelijke wetenschappelijke fundering voor de bestaande diagnoses. Het was een manier om het enthousiasme van de experts in het veld, die altijd weer gebrand zijn op het verleggen van grenzen, een beetje in te tomen. Van de 94 suggesties voor nieuwe diagnoses hebben we er uiteindelijk maar twee overgehouden. Het verontrustte me dat de medewerkers aan de DSM-V een heel ander mandaat gekregen hadden: ze moesten vooral creatief en innovatief zijn. Maar, hoe goed bedoeld het allemaal ook was, er was onvoldoende wetenschappelijke vooruitgang om de radicale veranderingen in de diagnoses te verantwoorden.’
Mede door uw inspanningen is men afgestapt van een preventief medicijn tegen psychose.
‘De man die dat wilde is een vriend van mij, met heel wat expertise in de research rond schizofrenie: een intelligente, goedhartige en integere man, maar zonder enig oog voor hoe medici er in de praktijk mee zouden omspringen. Neem nu de vele fake diagnoses van bipolariteit bij kinderen, een heuse mode in de VS. Een Harvardprofessor en de farmaceutische industrie zijn erin geslaagd het idee te verkopen dat kinderen die temperamentvol en agressief zijn een bipolaire stoornis hebben. Jammer genoeg ondersteunt het veld die visie. Massa’s kinderen, vooral uit kwetsbare groepen, krijgen nu medicatie voorgeschreven waarvan nooit bewezen is dat ze werkt. De bijverschijnselen zijn niet min: een gemiddelde gewichtstoename van tien procent bijvoorbeeld. En daarnaast is er het stigma én het feit dat ze op jonge leeftijd al wennen aan medicijngebruik. Zo zijn er talloze voorbeelden van goede bedoelingen die uitmonden in iets gevaarlijks.’
U trekt fel van leer tegen het te snel en vals diagnosticeren van stoornissen als autisme en ADHD bij kinderen. Maar vaak zijn het de ouders zelf die erop aandringen, en soms opgelucht zijn wanneer het gedrag van hun kind een naam krijgt.
‘Omgaan met onzekerheid is moeilijk. Ouders hebben de neiging zichzelf de schuld te geven als het niet goed gaat met hun kinderen. Een diagnose kan hen geruststellen. Maar ze stigmatiseert ook, en ze creëert schijnzekerheid. Autisme is, net zoals ADHD en bipolariteit bij kinderen, een ingebeelde epidemie. Vroeger was één op 2.000 autistisch. Twee jaar geleden werd dat één op 110, vorig jaar één op 80 en vorige week kregen we te horen dat één op 50 mensen autistisch is. Maar er is geen stijging in de symptomen, je wordt alleen veel sneller gelabeld dan vroeger. Autisme is in de VS, maar vermoedelijk ook daarbuiten, zo populair omdat het je toegang verschaft tot bijzondere vormen van onderwijs. En wat ADHD betreft: in Amerika wordt elk jaar negen miljard dollar besteed aan ADHD-medicatie. Als al dat nutteloze geld geïnvesteerd zou worden in een degelijk, aangepast onderwijs voor elk kind, met oog voor diversiteit: dat zou pas zinvol zijn. Maar neen, in de plaats daarvan laten we toe dat huisartsen – want zo banaal is het geworden – op basis van een kort gesprek besluiten onze kinderen medicatie voor te schrijven, zodat ze het beter zouden doen op school. Een kind steroïden geven om betere sportprestaties te halen, vindt iedereen schandalig. Maar dit is in wezen hetzelfde. Er wordt te lichtzinnig omgesprongen met dit soort medicatie, terwijl het een even doordachte beslissing zou moeten zijn als een huwelijk of de aankoop van een huis.’
Een kind dat geen diagnose met zich meedraagt, wordt stilaan een uitzondering?
‘Precies. Tegen de tijd dat ze 21 zijn, zal 83 procent van de kinderen een diagnose gekregen hebben. Brave new world van Aldous Huxley is niet langer fictie: “Soma” heeft vele gedaantes gekregen. Wist je dat er in de VS tegenwoordig meer doden vallen door medicijnen die dokters voorschrijven dan door druggebruik?’
De farmaceutische industrie lijkt almachtig. Zelfs het wetenschappelijk onderzoek wordt vaak gesponsord vanuit die hoek. Hoe kan die macht gecounterd worden?
‘Mijn slimste vrienden zeggen me dat ik mijn tijd verspil, dat het onmogelijk is. Ik kan alleen maar hopen dat het zal gaan zoals met de tabaksindustrie, die 25 jaar geleden de wereld controleerde. Ook die hadden de politici in hun zak zitten, zoals nu het geval is met de farmaceutische nijverheid. Ik hoop dat ze stilaan hun hand overspeeld hebben, want elke dag breekt er wel weer een nieuw schandaal uit rond belangenvermenging. We hebben nood aan onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek en aan een kritische pers die niet meteen juicht bij elke nieuwe wetenschappelijke vondst. We mogen dan al veel weten over hoe het brein werkt, de waarheid is dat de klinische praktijk zwaar achterophinkt. De autoriteit van de wetenschap heeft de wereld de indruk gegeven dat we meer begrijpen dan we in werkelijkheid doen. Niet elke probleem is terug te brengen tot een neurologisch onevenwicht, dat met het maatwerk van medicatie opgelost kan worden. Dat fabeltje heeft de farma-industrie ons wijsgemaakt. Laten we het menselijk brein bekijken zoals Tolstoj families bekeek toen hij in Anna Karenina schreef dat alle gelukkige families op elkaar lijken, terwijl alle ongelukkige families ongelukkig zijn op hun eigen manier.’
Ik heb de indruk dat u terug wil naar een kleurrijkere wereld, waar meer ruimte gemaakt wordt voor emoties.
‘Heel graag. De wereld wordt steeds homogener en we willen dat wijzelf en onze kinderen perfect zijn. We willen met z’n allen bovengemiddeld zijn. Dat is niet alleen absurd, dat is ook onmogelijk. Verdriet, angst, slaapstoornissen: ze zijn van alle tijden. Van het merendeel van de zogenaamd mentale stoornissen genezen mensen spontaan, zonder medicatie. We zijn sterker dan we denken.’
(verschenen in De Standaard op 15 april 2013)