Soms draait ons denken dol, en is elke zin zoek. Piekeraars weten er alles van. En piekeren we allemaal niet soms? Maar wat als er een systeem in sluipt, als het je doen en laten gaat bepalen, je nachtrust rooft? ‘Piekeren kan je ziek maken’.
Het gebeurde bijna altijd ’s nachts, in het niemandsland tussen waken en slapen in. Meestal nog op het moment dat de slaap mijn vermoeide lichaam zoetjesaan lamlegde, en alles vaag en warm en doezelig werd. Een paukenslag, die het hart in razende galop liet gaan, het soezende brein genadeloos wakker schudde. Te weinig geschreven, te veel gegeten, telefoontjes uitgesteld, mails onbeantwoord gelaten en misschien wel een handvol mensen op een ondefinieerbare manier onrecht gedaan. Oog op de klok: alweer een uur later. Alweer een uur minder slaap. En morgen staat er zoveel belangrijks op het programma. Het loopt mis, natuurlijk loopt het mis. Alweer gepieker.
Al of niet vermeende nalatigheid, een drukkend geweten en een algeheel gevoel van controleverlies, van onbehagen: het heeft ooit voor doorwaakte nachten vol gepieker gezorgd. Opstaan en een lijstje maken, dat hielp wel eens. Maar de volgende nacht kon het zomaar ineens herbeginnen.
Vreemd genoeg is daar vrij radicaal verandering in gekomen. Niet doordat ik me ineens voorbeeldig en uiterst gedisciplineerd ben gaan gedragen. Nee, het was een simpele beslissing. Een streng en niet te negeren ‘stop!’, gevoed door het besef dat ik mezelf ziek aan het maken was en dat ik toch geen stap verder raakte door het piekeren. Ik gooide de deur dicht, en dat was dat. Of niet: het werd vervangen door nachtenlang tandenknarsen, tot ook dat na enige tijd stilviel. Niets om trots op te zijn, gewoon geluk dat iets simpels als dat ene woord op dat moment volstond.
Soms lukt het mensen niet om het gepieker stil te leggen. Om hen uit de eindeloze maalstroom van gedachten te helpen, is er nu de groepscursusAnders omgaan met piekeren in het UZ Gent: acht sessies, begeleid door psychiater Dirk Van den Abbeele en psycholoog Roland Rogiers. Deelnemen kan alleen na doorverwijzing door een huisarts of andere hulpverlener. Maar er is ook het praktijkgerichte boek Loslaten. Ik pieker als ik niet tegenwoordig ben (Academia Press), dat de twee samen met drie teamleden (Eva Buytaert, Evi De Lissnyder en Marianne Hendrickx) schreven.
Cirkels draaien
Piekeren is niet hetzelfde als diep nadenken. Het tweede is constructief, of tenminste: kan constructief zijn. Het eerste is dat niet. Roland Rogiers: ‘Uit onderzoek blijkt dat piekeren contraproductief werkt. Had ik me op voorhand zorgen zitten maken over dit interview, dan zou dat ongetwijfeld een negatieve invloed gehad hebben op mijn antwoorden. Te zeer naar binnen gefocust zijn, helpt niet. Doordat piekeren zoveel plaats in ons werkgeheugen inneemt, blijft er minder ruimte over voor probleemoplossend denken.’
‘We vermoeden dat piekeren vooral in gang gezet wordt wanneer de situatie niet is zoals we ze kennen of zoals we verwachten dat ze is. Er is altijd een spagaat tussen verwachtingen en realiteit. Ons lichaam reageert met een zekere alertheid op die discrepantie. Het probleem ontstaat pas als er geen oplossing bestaat voor datgene waarover we nadenken. Een gezonde reactie zou zijn: het gewoon van ons afzetten, en accepteren dat er dingen zijn die je niet kan oplossen of controleren. Maar een piekeraar doet dat niet. Die gaat eindeloos cirkels draaien in zijn hoofd, repetitief dezelfde gedachten of beelden de revue laten passeren, terwijl dat lichaam onafgebroken alert blijft.’
Tijdelijk piekeren is niets om je zorgen over te maken, zegt Rogiers. ‘Iedereen doet dat wel eens. Maar wanneer het piekeren zorgt voor een onophoudelijk slecht gevoel, wanneer je vaker piekert dan de problemen daadwerkelijk aan te pakken, wanneer het gepaard gaat met een diepe bedruktheid, angst of kwaadheid, dan heb je een probleem. Een probleem dat lang onderschat gebleven is. Hoe vaker iemand piekert, hoe meer hij bepaalde hersenverbindingen traint, waardoor het piekeren bijna een vanzelfsprekendheid wordt. Intussen weten we dat piekeren ziek kan maken. Het is een kwetsbaarheidsfactor. Wie vaak piekert, ontwikkelt sneller allerlei psychische klachten, raakt moeilijker los van angsten en depressie. Bovendien is het risico op hervallen bij piekeraars aanzienlijk hoger dan bij mensen die het piekeren onder controle hebben.’
Vrijen of slapen
Zo bekeken lijkt piekeren iets wat we bewust doen: focussen op onze binnenkant, op hinderlijke beelden in ons hoofd, op genante voorvallen, op lastige confrontaties die nog in het verschiet liggen, op onoverkomelijke hindernissen of problemen. Maar het slaap-waakverhaal van daarnet, waarbij we totaal onverwacht overvallen worden door het gepieker, klinkt Rogiers bekend in de oren.
‘Piekeren heeft altijd te maken met aandacht. Het is niet toevallig dat het ons net het vaakst overvalt wanneer we ons in een mentale rusttoestand bevinden. Wanneer we stilvallen na het werk, thuis in de zetel. Of in bed, op het moment dat we zouden moeten slapen. Klassieke momenten waarop de thema’s die ons bezighouden zich aan ons presenteren. Als het bed een piekerplek geworden is, dan moet je het op Pavloviaanse wijze opnieuw conditioneren. Bij de minste piekergedachte opstaan en iets anders gaan doen, en opnieuw gaan slapen als de vermoeidheid toeslaat. Dat kan een tijdlang hard werken en weinig slapen betekenen, maar het bed zou maar twee functies mogen hebben: je ligt daar alleen maar om te vrijen of te slapen.’
Wie aan aandacht sturen denkt, denkt bijna vanzelf aan mindfulness.Maar er is meer. ‘We hebben ons gebaseerd op uitgebreid onderzoek uit het verleden, en hebben een koffer aan mogelijkheden ontworpen. Mindfulnessis er één van. Maar niet alles werkt voor iedereen. De een blijkt het meest gehad te hebben aan inzichten uit de positieve psychologie, de ander heeft ontdekt dat simpelweg opstaan en naar een andere ruimte gaan werkt, nog een ander zweert bij het maken van lijstjes. We beloven niet dat we iemand van het piekeren zullen afhelpen. We kunnen er alleen voor helpen zorgen dat het piekeren een kleinere plaats in het leven gaat innemen.’
Betrokkenheid
Toen de Amerikaanse psychologe Susan Nolen-Hoeksema indertijdPiekerprinsessen schreef, stelde ze vast dat piekeren vooral een probleem van de laatste decennia is. Ze zag drie mogelijke oorzaken. We hebben te veel keuzemogelijkheden, we staan te veel op onze rechten (waardoor we vaak piekeren over het al dan niet denkbeeldige onrecht dat ons aangedaan wordt) en we leven in een cultuur van navelstaren, waardoor we elk gevoel meteen op de ontleedtafel willen leggen.
Volgens Roland Rogiers leert piekeren ons altijd iets over datgene wat we belangrijk vinden in het leven. ‘Soms moeten we daar nu eenmaal in gaan schoffelen, om te kijken of al die dingen écht zo belangrijk zijn. Sommige mensen willen het piekeren echter niet loslaten, omdat ze vrezen daardoor de controle te zullen verliezen. Het geeft hen het gevoel dat ze zich verantwoordelijk gedragen. Bij koppels zie je dat weleens: doordat de vader bijvoorbeeld weigert te piekeren over een probleem met een van de kinderen, zal de moeder zich juist suf piekeren. Dat is haar manier om zich betrokken te tonen, ook al zet het geen zoden aan de dijk. Wat alvast niet helpt, is op zo’n moment tegen die vrouw zeggen dat ze niet mág piekeren. Maar je kunt wel technieken proberen toe te passen, die je kunnen helpen. Er is een Chinees gezegde dat het perfect samenvat: Dat de piekervogels over je hoofd vliegen, kun je niet veranderen. Maar je kunt wel verhinderen dat ze nesten bouwen.’
(verschenen in De Standaard van 29 april 2013)
Mooi verhaal Kathleen. Ik had dit gisteren moeten lezen voor een avond piekeren:)
Nog zoveel avonden piekeren te counteren, Anneke. Courage! 🙂
Ik herken heel veel in je verhaal Kathleen. Heb er ook een stukje over geschreven. Het boek ACT, biedt veel zelfoefeningen die je kunt gebruiken in de dagelijkse praktijk. Mooi verhaal!
Dank je, Burak. Heb net ook je stukje gelezen. Wat een energievreter is het toch, dat piekeren. Veel succes met de oefeningen!